Autisme
Verschillende vormen van Autisme bestaan. Onderscheid kan gemaakt worden tussen milde vormen en ernstigere vormen. Het meest opvallend bij autisme is de stoornis in het contact met andere mensen.
Waar heb je last van?
Je houdt je vaak afzijdig. Of je zoekt juist te veel contact, maar het blijft eenrichtingsverkeer. Daarnaast is er sprake van een stoornis in je communicatie en/of je taalgebruik. Je spreekt niet of nauwelijks. Of je praat wel, maar op een eigenaardige manier. Bijvoorbeeld met een typisch stemgeluid, bijzondere woordkeus of veel herhalingen. Als je een autistische stoornis hebt, word je slechts geboeid door een of twee voorwerpen, activiteiten of gedachten. Je blijft hieraan kleven en je vervalt in herhaling.
Hoe vaak komt het voor?
Autisme komt voor bij 2 tot 5 personen per 10.000.
Hoe wordt autisme of PDDNOS vastgesteld?
Het stellen van de diagnose autistische stoornis is specialistenwerk.
Wat lijkt wel er op maar is het niet?
Verlegen kinderen of voorzichtige kinderen hebben nog geen autistische stoornis. Als je geremd bent of de neiging hebt veel op jezelf te zijn, maar je hebt er in het dagelijks leven geen grote problemen mee, dan heb je geen autisme. Kinderen die erg verwaarloosd zijn, lijken in hun gedrag soms op kinderen met een autistische stoornis. Maar bij hen is de oorzaak van dat gedrag anders.
Wat is de oorzaak?
Er is nog geen duidelijke oorzaak voor autistische stoornissen gevonden. Waarschijnlijk speelt erfelijkheid een belangrijke rol. Ook problemen tijdens de zwangerschap of rondom de geboorte worden in verband gebracht met autisme, evenals bepaalde stofwisselingsziekten.
Wat is er aan te doen?
Wat kunnen ouders doen?
Autisme is (nog) niet te genezen. Als kinderen jong zijn, kan het zinvol zijn de ontwikkeling extra te stimuleren. Prikkeling op deelgebieden als contact maken met andere mensen, taal/spraak en motoriek. Bijvoorbeeld met logopedie of fysiotherapie. Ook kunnen ze sociale vaardigheidstraining krijgen. Het helpt helaas niet altijd. Het is belangrijk dat u en anderen in de omgeving van uw kind rekening houden met de sociale handicap. Daarvoor is het nodig dat u zich zo goed mogelijk informeert over autisme. Via ouderverenigingen is veel nuttig materiaal te krijgen.
Kinderen met een autistische stoornis worden makkelijk overspoeld door alle prikkels die de hele dag op hen afkomen. Vooral sociale situaties zijn snel verwarrend. Het is daarom in de eerste plaats belangrijk hen te helpen met het meer ‘behapbaar’ maken van deze continue informatiestroom. Dit kan door:
- het aantal prikkels te verminderen;
- veel structuur aan te brengen, bijvoorbeeld door van tevoren kleren klaar te leggen;
- regelmaat aan te houden: vaste tijden voor vaste activiteiten;
- ingewikkelde taken te verdelen in kleinere, meer overzichtelijke taken;
- duidelijk te zijn, voorspelbaar te zijn, consequent te zijn en regels vaker te herhalen
Waaruit bestaat een behandeling?
Autistische stoornissen zijn ernstige stoornissen die waarschijnlijk al vanaf de geboorte aanwezig zijn. Een behandeling zoals gesprekken of trainingen gericht op genezing bestaat niet. Met een speciale begeleiding wordt het leven met autisme wel iets makkelijker.
Er bestaan ook geen medicijnen die de sociale en communicatieve problemen laten verdwijnen. Wel kunnen medicijnen helpen als er veel bijkomende problemen zijn zoals hyperactiviteit, agressiviteit, woede-uitbarstingen of chaotisch en ongericht gedrag. Medicijnen kunnen in die gevallen de hanteerbaarheid, de toegankelijkheid en de leerbaarheid vergroten.
U kunt bij hulpverlenende instanties begeleiding krijgen van een opvoedingsdeskundige. Gezamenlijk zoekt u dan naar een geschikte aanpak van uw kind, rekening houdend met de handicap. U leert niet alleen om te gaan met de sociale problemen, maar ook met de vaak bijkomende problemen als agressie, niet luisteren, chaotisch gedrag en automutileren (zelfverwonden). Dikwijls wordt gewerkt met opvoedingsprincipes als belonen en straffen. Er is geen standaardbehandeling. Per patiënt moet bekeken worden wat de sterke en zwakke kanten zijn en welke behandeling het best past.
Bron: Accare, landelijk kenniscentrum kinder- en jeugdpsychiatrie